Van raaigras naar fraai gras

Raai- of raaigras (Engels: ryegrass, Latijn: Lolium) is een veelgebruikt gewas in graslanden en weilanden, vooral in intensieve landbouwsystemen. Hoewel het populair is vanwege zijn snelle groei en hoge opbrengst, heeft het nadelen voor biodiversiteit en ecologische gezondheid. Wij zijn ons grasland aan de Schoterdijk langzamerhand diverser en kleurrijker aan het maken. Een proces dat nog wel even gaat duren, zeker nadat onze net opnieuw ingezaaide weilanden wekenlang blank stonden na hevige regenval. Maar nu krijgen we zo langzamerhand kleur en variatie [tekst gaat door onder video].

Waarom we niet moeten kiezen voor raaigras

  • Ecologische eenvoud: Raai- of raaigras wordt geplant als monocultuur, wat betekent dat grote gebieden uitsluitend met dit gras bedekt zijn. Dit beperkt de ecologische diversiteit omdat andere plantensoorten minder kans krijgen om te groeien en zich te vestigen .

  • Concurrerende voordelen: raaigras groeit snel en kan andere, inheemse plantensoorten verdringen door zijn agressieve groeipatroon en efficiënte gebruik van licht, water, en voedingsstoffen.

  • Homogene vegetatie: Monoculturen van raaigras creëren een homogeen landschap dat weinig variatie biedt in structuur en schuilplaatsen voor wilde dieren.

  • Verminderde voedselbronnen: Met minder plantensoorten vermindert ook de variatie aan voedselbronnen voor insecten, vogels, en andere dieren, wat kan leiden tot een afname van de populatie van deze soorten .

  • Microbiële gemeenschappen: Een monocultuur van raaigras kan de diversiteit in bodemleven verminderen. Diverse plantensoorten ondersteunen een breder scala aan bodemorganismen, die essentieel zijn voor gezonde bodemfuncties.

  • Bodemstructuur: Diverse wortelstelsels van verschillende planten dragen bij aan een betere bodemstructuur en vruchtbaarheid. Een monocultuur van raaigras biedt minder variatie in wortelstelsels, wat kan leiden tot verminderde bodemgezondheid.

  • Onevenwichtige nutriëntencycli: raaigras kan specifieke nutriënten uitputten, wat de bodem minder vruchtbaar maakt voor andere planten en leidt tot een verminderde algehele bodemgezondheid.

  • Insectenpopulaties: Het gebrek aan bloemrijke planten in monoculturen van raaigras leidt tot een afname van insectenpopulaties die afhankelijk zijn van nectar en pollen.

  • Voedselketens: Door de verminderde aanwezigheid van insecten en andere kleine dieren, kan ook de biodiversiteit in hogere niveaus, zoals vogels en zoogdieren, afnemen.

  • Nestgelegenheid: Het ontbreken van variatie in vegetatiestructuur biedt weinig nestgelegenheid en schuilplaatsen voor vogels en andere dieren.

  • Chemische afhankelijkheid: raaigras vereist vaak aanzienlijke hoeveelheden meststoffen en pesticiden om productief te blijven. Deze chemicaliën kunnen schadelijk zijn voor niet-doelorganismen en de waterkwaliteit.

  • Verontreiniging: Overmatig gebruik van meststoffen kan leiden tot schade aan aquatische ecosystemen.

Ik vergeet vast nog een aantal redenen.
Maar wij proberen de komende jaren ons plekje aan de Schoterdijk diverser en kleurrijker te maken.
Op grote schaal is het vast een druppel op de gloeiende plaat. Dan maar die druppel. Onze druppel.

Previous
Previous

Finished blooming

Next
Next

Bananenbrood (vegan)